skip to Main Content

Op zondagmorgen 30 september reisde een groep van 30 vogelwachters af naar de haven van Lauwersoog, om vandaar uit met het schip de “Noordster” te vertrekken naar het onbewoonde Waddeneiland Rottumeroog. Een unieke gelegenheid, want hoeveel Nederlanders zouden ooit op dit Waddeneiland zijn geweest? Niet zoveel denk ik.

We vertrokken om tien uur. Er waaide een koude wind over ’t Wad, maar gelukkig scheen het zonnetje en dat maakte weer een hoop goed. De bootreis naar Rottumeroog is een hele onderneming! Vanuit Lauwersoog is het namelijk ruim drie uur varen. Maar gelukkig was er onderweg veel te zien en te praten, zodat de reis gevoelsmatig best snel ging. Ten zuiden van Rottumerplaat lagen zo’n honderd zeehonden te rusten op een zandplaat. De schipper voer rustig langs deze grote groep zonnebaders, zodat we de dieren mooi konden bekijken. Prachtig gezicht! Daarna ging het gas er weer op en via een grote bocht bereikten we de geul aan de zuidkant van het eiland Rottumeroog. Daar ging het anker uit en moesten we achtereenvolgens wachten op laagwater. Langzaam verdween het zeewater om ons heen en zagen we de wadplaten droogvallen. Een bijzondere ervaring om het droogvallen zo vanaf de boot mee te maken.

Ruim vier uur na ons vertrek uit Lauwersoog konden we eindelijk van boord en zetten we onze eerste, voorzichtige schreden op de grote Wadplaat. Vanaf onze aanlegplaats was het nog een aantal kilometers lopen naar het onbewoonde eiland. De enorme weidsheid en ruimte om ons heen was indrukwekkend. Zo nu en dan zagen we “witte wolken” boven ’t Wad die plotseling veranderden in “grijze wolken”. Dit waren geen echte wolken, maar duizenden strandlopers, die schijnbaar op commando beurtelings de onderkant en dan weer de bovenkant van hun vleugels lieten zien. Zo ontstonden er hele golfbewegingen van wit en dan weer grijs, in die enorme groep vogels. Wat een show en wat een spektakel! Op zo’n moment realiseer je je, hoe belangrijk de Waddenzee is voor al die trekvogels.

Rottumeroog is niet een groot eiland. Het bestaat uit enkele duinenrijen met aansluitend in het zuidoosten een grote kwelder. Kenmerkend is het grote gietijzeren baken midden op het eiland. Met de klok mee maakten we een grote rondwandeling om het eiland. Op het strand vond strandjutter Bertus van der Meer een dode Jan van Gent en daarna vond hij nog een dode Zeekoet. Helaas geen kievitseieren.

Over het strand langs de Noordzee zagen enkele vogelwachters een kleine valk vliegen die verderop ging zitten. Met behulp van de telescoop konden we vaststellen dat het een Smelleken was. De kleine roofvogel liet zich mooi door iedereen bekijken.

Via de kwelder liepen we terug richting het baken. Op de Noordzee zwommen eidereenden en zwarte zee-eenden.

Na een bezoek van twee en een half uur liepen we over de Wadplaat weer terug naar de Noordster. Vanuit het westen kwam een dreigende lucht opzetten. Deze donkere wolkenlucht in combinatie met het licht en de enorme uitgestrektheid van ’t Wad was geweldig. De mensen die in de verte voor ons uitliepen, veranderden in kleine figuurtjes onder een hele grote hemel.

Om vijf uur klommen we weer aan boord en daarna moesten we weer wachten op de vloed. Langzaam werd het drooggevallen schip weer door het water opgetild en kon de terugreis worden aanvaard. Het werd donker en kouder en daarom ging bijna iedereen lekker binnen zitten. Sommige mannen zaten er wel erg lekker knus bij onder de dekentjes tussen de vrouwen (we hebben beloofd dat we geen namen zouden noemen).

Onderweg werden we vermaakt met de “smoute” verhalen van Willem Huizinga, terwijl de schipper de weg terug probeerde te vinden. Eventjes ging het mis en liepen we vast op een zandbank, maar dat maakte het avontuur alleen maar groter. Het was rond middernacht toen we eindelijk weer aanmeerden in Lauwersoog. Het was al met al een lange bootreis, maar een prachtige ervaring!

Groet, Johan Medenblik

Back To Top