“Fryslân is van groot belang voor doortrekkende en overwinterende wad- en watervogels. Ganzen, eenden, steltlopers,…
De natuur zorgt steeds voor verrassingen zoals blijkt bij de kerkuilen. Door de lange winter in het voorjaar van dit jaar begonnen de kerkuilen heel laat te broeden. Doordat de muizenstand ook nog dramatisch laag was beleefde de kerkuil een matig tot slecht broedseizoen, want deze uilen maken broedsels afhankelijk van het voedselaanbod. Worden de eerste jongen meestal geringd in juni, nu gebeurde dat pas halverwege augustus en de paar die er waren hadden ook maar kleine broedsels. De muizenstand is in de loop van de zomer weer wat aangetrokken, waardoor ook sommige kerkuilen heel laat weer aan de leg begonnen. Het resultaat is dat afgelopen zaterdag, negen november, twee medewerkers van de kerkuilenwerkgroep Noordoost Friesland, Koos Huizenga en Jan Hoving, samen met ringer Johan de Jong, na zijn vogelpraatje op Omrop Fryslân, op pad gingen om nog jonge uilen te ringen. Bij Ternaard en in Kollumerpomp zaten uilen die voor de tweede keer aan het broeden waren geslagen en elk twee jongen in de kast hadden. Extreem laat wat weer zorgen met zich mee brengt of deze kleinen het voor de winter nog redden. In Kollumerpomp zaten jongen van vijf week oud die nog vijf weken nodig hebben om uit te vliegen. Zij moeten dan half december een eigen plekje en territorium zoeken om de winter te overleven. Maar hopen dat de winter nog een poosje op zich laat wachten.